Met de oprichting op 16 augustus 1883 van de van oorsprong Dordrechtsche Cricket & Football Club behoort zij tot de zeven oudste voetbalvereniging van het land. Het was niet eenvoudig voor een Dordtse jongeman om toe te treden tot de DFC familie want men moest van onbesproken gedrag zijn. Leerlingen van de Hoogere Burgerschool hadden een pré en de ballotage commissie bepaalde of de vader een goede functie heeft. Kinderen van arbeidersgezinnen werden door verwezen naar EBOH of sportclub Emma. Er werd gespeeld op een sportterrein aan de Markettenweg. Typerend aan het stadion is een torentje met de clubvlag op de hoofdtribune.
De toen opkomende mening was dat een gezond lichaam tot een gezonde geest leid. Ook de slogan, samen bewegen in sport of spel, was een gedachte die populair werd. Mede hierdoor kreeg het voetbal overgekomen uit Engeland voet aan de grond. Was in eerste instantie cricket de ontspanning, later in 1899 werd het overvleugeld. Vanaf dat jaar noemden de leden hun vereniging de Dordrechtsche Football Club: DFC.
n het eerste jaar bij de NVB – de voorloper van de KNVB- speelt DFC direct een prominente rol. De club was in 1904 gepromoveerd uit de 2e klasse en draait mee om het kampioenschap van de 1e klasse West, seizoen 1904/1905. Een belangrijke leefregel bleef tot aan het betaald voetbal dat het verboden was voor de leden om te roken of te drinken.
De strijd lijkt zelfs uit te draaien op een sensatie want DFC staat de hele competitie aan kop maar ziet het uiteindelijk toch fout gaan. Winst op de laatste speeldag tegen is voldoende, maar de Dordtenaren blijven steken op 1-1. Daardoor pakt het al uitgespeelde HVV op doelgemiddelde toch weer de titel en voegt daar in een nacompetitie ook de landstitel aan toe.
In 1905 leverde DFC direct drie internationals bij de eerste echte interland van het Nederlands Elftal tegen België. Reinier Beeuwkes was de allereerste keeper van het Nederlands voetbalelftal. Hij speelde zijn eerste interland op 30 april 1905, tegen België in Antwerpen. Deze wedstrijd, die met 4-1 werd gewonnen, was de eerste officiële interland. In totaal kwam Beeuwkes 19 maal uit voor het Nederlands elftal. Dirk Lotsy was zesmaal aanvoerder van de nationale ploeg en scoorde in 1914, tegen Duitsland, zijn enige interlandgoal. Lotsy was middenvelder bij DFC. Willy de Vos debuteerde op 30 maart 1905 voor Nederland in een wedstrijd om de Coupe Van den Abeele tegen België (4-1 winst), in de eerste officiële A-interland van het Nederlands elftal. Hij speelde in mei 1905 zijn tweede en tevens laatste interland, wederom tegen België.
Zo dicht bij een titel, als in 1905, zou het pas weer in het seizoen 1911/1912 worden. Het is uiteindelijk Sparta die zijn titel prolongeert in de westelijke 1e klasse en ook de landstitel. De Rotterdammers maken het echter wel een stuk spannender dan noodzakelijk. Concurrent DFC is al uitgespeeld als Sparta nog drie wedstrijden op het programma heeft staan. Daarin moet nog één schamel puntje verzameld worden. Na nederlagen tegen VOC en Quick is het ineens een stuk minder zeker en ook in de laatste wedstrijd komt Sparta op achterstand tegen Ajax. Pas vijf minuten voor tijd bezorgt Bok de Korver Sparta de luid bejubelde gelijkmaker.
In het seizoen 1912/1913 is het voor het derde maal op rij dat DFC tot het laatst in de top meedraait maar is het weer Sparta dat voor de vierde keer in vijf jaar de beste club van van Nederland wordt. Na een spannende tweestrijd met DFC waarbij aanvankelijk ook HFC Haarlem in het spoor blijft. Uiteindelijk verzekert Sparta zich na een 2-0 zege op dezelfde roodbroeken van de titel.
Toernooi om de Holdertbeker
Ook in het Nationale bekertoernooi laat DFC zien, te horen tot de absolute top. In het seizoen 1912/1913 rolt de Dordtse de ene na de andere tegenstander op. Het deelnemersveld is echter niet zo sterk als in de reguliere competitie omdat vele vooraanstaande clubs (nog) niet het belang ervan inzien. DFC speelt de bekerfinale tegen HFC uit Haarlem op het Ajax terrein in Amsterdam. De voorbereiding van DFC was ondermaats. Het is 25 mei 1913 schitterend maar ook erg warm weer. Het warme weer is vooral slecht nieuws voor de spelers van DFC, die al enige tijd niet meer hebben getraind en zich in de tussentijd ook nog prima vermaakt hebben op de Dordtse kermis. Sommige spelers hebben in geen weken een bal gezien en de animo om eind mei nog een belangrijke wedstrijd te spelen, is klein. Het is dan ook niet verrassend dat DFC in de finale ten onder gaat tegen HFC.
Er is harde kritiek op het lusteloze voetbalspel van DFC. De spelers van HFC daar in tegen, dankzij een toernooi in Gent, was juist wel in een uitstekende conditie.. Ze gaan dan ook geestdriftig van start, maar dankzij stevig spel weet DFC de boel tot de rust achterin dicht te houden. Na de onderbreking zitten de DFC’ers er echter doorheen en kan HFC profiteren van de betere conditie van de selectie. Met name aanvaller Jan Laan profiteert: hij scoort maar liefst drie keer. DFC weet nog wel, via Aat Kleijn de eer te redden met een tegentreffer, waardoor de wedstrijd eindigt in een 4-1 overwinning voor HFC. De media oordelen dat ‘ het geheele H.F.C. elftal hulde toekomt voor het keurige spel onder abnormale omstandigheden’. Het oordeel over DFC is daarentegen minder positief: ‘ DFC heeft in de finale een vrij slecht figuur geslagen.’ Voor het tweede jaar op rij gaat de beker met 1-4 naar de Haarlemse club. Zij zouden later de Koninklijke HFC genoemd worden.
Eindelijk lijkt het bekervoetbal in Nederland in het seizoen 1913/1914 vaste voet aan de grond te krijgen. De beslissing om de eersteklassers later te laten instromen lijkt na een paar jaar het beoogde effect te bereiken. Dit seizoen schrijven 19 eersteklassers zich in en dat is meer dan ooit tevoren. Wel zijn er in de eerste ronde nog veel deelnemende clubs die zich terug trekken, zeker als er een verre uitwedstrijd uit de loting tevoorschijn is gekomen. De finale is er bovendien één van allure. Als op 31 mei 1914 DFC en Haarlem het tegen elkaar opnemen in de strijd om de Nederlandsche Voetbalbeker, reizen zo’n zevenduizend toeschouwers af naar Het Amsterdam Stadion
Ze krijgen waar voor hun geld: een spannende en leuke wedstrijd volgt tussen de twee eersteklassers. Dat is het meest te danken aan Haarlem, zo schijft het Algemeen Handelsblad. “De vlugge, schitterend combineerende Haarlemsche voorhoede bracht ons steeds weer in extase door hun kunnen in het veld.” Een kritiekpuntje heeft de krant overigens ook wel. Want voor het doel raakten de rood-broeken de rust kwijt en schoten in den blinde.
Een belangrijke rol in verdedigend opzicht is er weggelegd voor doelman Barend van Hemert van DFC. “Als hij zijn forsche lichaam in den strijd gooide, vervaarlijk en toch fair, dan ging zelfs de snelste meest doortastende Haarlem-speler maar op zij, omdat tegen dien kerel toch niets te beginnen was.” In de loop van het duel wordt DFC steeds sterker, onder aanvoering van Lotsy. De Dordtsche aanvoerder neemt zijn ploeg bij de hand en nu wordt ook het doel van Haarlem van tijd tot tijd onder vuur genomen. Het resulteert in de 1-0 van Chris Sunderman, die al snel teniet wordt gedaan door de gelijkmaker van Haarlemse kant.
Als in de tweede helft DFC een 3-1 voorsprong neemt, zet Haarlem alles op alles om zich terug te knokken in het duel. Dat lukt deels, maar mede dankzij de voortreffelijk keepende DFC-goalie Van Hemert blijft het bij één treffer; 3-2. Vlak voor tijd krijgt Haarlem vanaf elf meter dé mogelijkheid om er een verlenging uit te slepen, maar Van Hemert keert de strafschop. Met 3-2 winst gaat de beker voor het eerst in de historie naar Dordrecht. Het scoreverloop: 1-0 Sunderman, 1-1 Houtkoper, 2-1 De Wijs, 3-1 Jaap Bouman, 3-2 Schravendijk. De eerste hoofdprijs voor DFC is een feit. De bedenker en naamgever van het nationale bekertoernooi, Hak Holdert, kan na afloop van het toernooi eindelijk eens echt tevreden zijn.
Na de eerste wereldoorlog werd in juli 1932 de beker opnieuw gewonnen door een 5-4 overwinning in de finale op PSV. Het is een waar spektakelstuk, deze bekerstrijd. Het is 3 juli en DFC en PSV staan tegenover elkaar in Tilburg waar de finale, seizoen 1931/1932 , wordt afgewerkt. De drieduizend meegereisde supporters krijgen maar liefst negen doelpunten te zien.
PSV begint furieus en dat resulteert in een vroege voorsprong. PSV-aanvaller Visser neemt het doel van DFC-goalie Jas onder vuur en constateert tevreden dat de bal via de binnenkant van de paal slaat. In het vervolg van de eerste helft blijft PSV de bovenliggende partij, maar is het DFC dat scoort. Een eerste treffer van Piet Punt wordt nog door de scheidsrechter geannuleerd wegens vermeend hands, maar de gelijkmaker verschijnt alsnog op het bord wanneer De Smit, PSV-keeper Boumans weet te passeren.
PSV gaat evenwel met een voorsprong rusten. Vlak voor de pauze soleert Visser langs een aantal Dordtenaren en schuift de bal langs doelman Jas; 2-1. Na de rust komt DFC wederom langszij. De Smit knikt een corner tegen de touwen. Manmoedig gaan de Eindhovenaren op zoek naar een nieuwe voorsprong en die komt er. ” P.S.V. zet nu de tanden op elkaar en werkt hard, zoo dat de D.F.C.-verdediging alle zeilen moet bijzetten. Wanneer bij een hoekschop Visser goed voorzet schiet v.d. Broek keihard in” , schrijft Sportkroniek.
Het wordt even later zelfs 2-4 wanneer Paulissen een vrije trap via doelman Jas over de lijn ziet verdwijnen. DFC weigert zich gewonnen te geven en knokt zich terug. Via treffers van Punt en weer De Smit wordt een verlenging afgedwongen; 4-4. In de verlenging slaat DFC toe. Voor het eerst komen de Dordtenaren op voorsprong en het is direct beslissend. Ruisch schiet prachtig raak en zorgt ervoor dat DFC de beker wint. DFC – PSV 5-4 n.v. (1-2). Visser 0-1, De Smit 1-1, Visser 1-2, De Smit 2-2, Van de Broek 2-3, Paulissen 2-4, Punt 3-4, De Smit 4-4, Ruisch 5-4.